ECLI:NL:CRVB:2015:2976
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Rotterdam. De appellante, die samen met haar partner bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had hoger beroep ingesteld tegen de intrekking en terugvordering van haar bijstandsuitkering. De intrekking was gebaseerd op een anonieme melding dat appellante en haar partner zwart werkten. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had besloten om de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en een aanzienlijk bedrag terug te vorderen. De Raad oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, ondanks de financiële gevolgen voor appellante. De Raad benadrukte dat de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de terugbetaling van de bijstandsuitkering voortvloeit uit de wet en dat appellante niet kon aantonen dat zij recht had op aanvullende bijstand indien zij haar inlichtingenverplichting was nagekomen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat de besluiten van het college voldoende gemotiveerd waren. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet naleven daarvan.