ECLI:NL:CRVB:2015:3036
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- W.H. Bel
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum bijstand en voorwaarden voor bijstandsverlening met terugwerkende kracht
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van bijstand voor appellant, die zich op 17 december 2012 heeft gemeld voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft de aanvraag op 18 januari 2013 buiten behandeling gesteld. Appellant heeft geen rechtsmiddelen aangewend tegen dit besluit. Vervolgens heeft hij op 5 maart 2013 een WW-uitkering aangevraagd, die hem werd toegekend voor de periode van 7 augustus 2012 tot en met 6 november 2012. Op 30 mei 2013 heeft appellant zich opnieuw gemeld voor bijstand, met 7 november 2012 als gewenste ingangsdatum. Het college heeft bij besluit van 24 juli 2013 bijstand toegekend met ingang van 30 mei 2013. Het bezwaar tegen de ingangsdatum werd ongegrond verklaard, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die bijstandsverlening met terugwerkende kracht rechtvaardigden.
De rechtbank Den Haag heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat er wel sprake is van bijzondere omstandigheden, omdat hij al eerder had geprobeerd bijstand aan te vragen, maar dat hem was meegedeeld dat hij eerst een WW-uitkering moest aanvragen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht geen bijstand heeft verleend met een eerdere ingangsdatum, omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden van het beleid. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, maar met verbetering van de gronden. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.