ECLI:NL:CRVB:2015:3106
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 5 december 2001 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van anonieme tips over werkzaamheden die appellante zou verrichten, heeft de afdeling Bijzondere Onderzoeken van de gemeente Rotterdam een vooronderzoek ingesteld. Dit leidde tot waarnemingen bij garage [naam garage] en een bestuursrechtelijk onderzoek. Op basis van de bevindingen heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam besloten om de bijstand van appellante over de periode van 1 november 2012 tot en met 25 april 2013 in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellante tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard. Appellante is in hoger beroep gegaan en heeft aangevoerd dat de anonieme tips niet voldoende onderbouwd waren en dat het college niet op basis daarvan onderzoek had mogen doen. Ook heeft zij betwist dat zij werkzaamheden heeft verricht en dat zij haar inlichtingenverplichting heeft geschonden.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 15 september 2015 geoordeeld dat het college terecht onderzoek heeft ingesteld op basis van de anonieme tips. De Raad heeft vastgesteld dat appellante tijdens waarnemingen in de kantine van de garage is aangetroffen en dat zij heeft verklaard werkzaamheden te verrichten. De Raad concludeert dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door deze werkzaamheden niet te melden, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Het hoger beroep van appellante is afgewezen en de aangevallen uitspraak is bevestigd.