ECLI:NL:CRVB:2015:3193
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Beëindiging kinderbijslag en overgangsrecht onder de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de beëindiging van de kinderbijslag aan betrokkenen, die na hun remigratie naar Marokko aanspraak maakten op deze uitkering. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had de kinderbijslag beëindigd op basis van het AOW-pensioen van betrokkenen, zonder rekening te houden met het AOW-pensioen van hun echtgenotes. De Raad oordeelde dat de Svb terecht had gehandeld, omdat het AOW-pensioen van betrokkenen minder dan 35% van het minimumloon bedroeg, wat een voorwaarde is voor het recht op kinderbijslag. De Raad bevestigde dat de Svb de overgangstermijn van twee kwartalen niet onzorgvuldig of onredelijk had vastgesteld, en dat de beëindiging van de kinderbijslag in overeenstemming was met het overgangsrecht zoals neergelegd in artikel 7c van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De rechtbank had eerder de beroepen van betrokkenen gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep vernietigde deze uitspraak en verklaarde de beroepen tegen de besluiten van de Svb ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak van individuele beoordeling van de inkomenseisen voor de kinderbijslag en de impact van wijzigingen in het verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko.