Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling van het Uwv tot vergoeding van de wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Akkaya, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die hem met ingang van 9 december 2013 geen recht op een WIA-uitkering toekende. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit voldoende was onderbouwd en dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig tot stand waren gekomen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn bezwaren tegen de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid en de door het Uwv aangenomen beperkingen. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellant in essentie een herhaling waren van wat eerder in beroep was betoogd. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het medisch onderzoek toereikend was en dat de geselecteerde functies voor appellant passend waren. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond was voor toekenning van wettelijke rente. De uitspraak werd gedaan door R.E. Bakker, in tegenwoordigheid van griffier W. de Braal.