ECLI:NL:CRVB:2015:355

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 februari 2015
Publicatiedatum
11 februari 2015
Zaaknummer
14-2527 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit Zorgkantoor inzake persoonsgebonden budget

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de ontvankelijkheid van een bezwaar dat appellant had ingediend tegen een besluit van het Zorgkantoor, dat hem een persoonsgebonden budget had toegekend. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de rechtbank verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Appellant stelde dat zijn medische situatie hem verhinderde om tijdig bezwaar te maken. De Raad oordeelde dat uit de medische verklaring niet bleek dat appellant niet in staat was om een bezwaarschrift in te dienen of iemand te vragen dit namens hem te doen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat appellant het bezwaarschrift na afloop van de bezwaartermijn had ingediend en dat er geen grond was voor een verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak terecht was bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

14/2527 AWBZ
Datum uitspraak: 11 februari 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 3 april 2014, 13/4145 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
VGZ Zorgkantoor B.V. (Zorgkantoor)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.
Het Zorgkantoor heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 december 2014. Appellant is verschenen. Het Zorgkantoor heeft zich, zoals vooraf bericht, niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Het Zorgkantoor heeft bij besluit van 18 december 2012 op grond van het bepaalde bij en krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten aan appellant voor 2013 een netto persoonsgebonden budget ten bedrage van € 65.784,46 toegekend. Appellant heeft op
3 februari 2013 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
1.2.
Bij besluit van 21 juni 2013 (bestreden besluit) heeft het Zorgkantoor vastgesteld dat appellant niet binnen de termijn van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar heeft gemaakt, de termijnoverschrijding verschoonbaar geacht en het bezwaar tegen het besluit van 18 december 2012 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, het bezwaar tegen het besluit van 18 december 2012 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat niet is gebleken dat appellant gedurende de gehele bezwaartermijn niet in staat is geweest om (desnoods summier) bezwaar te maken of aan iemand anders te vragen om namens hem bezwaar te maken, zodat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank heeft de door appellant in beroep overgelegde medische verklaring van C.A.C.A. Koenen, specialist ouderengeneeskunde GeriCare, van 21 maart 2014, in zijn oordeel betrokken.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij heeft onder verwijzing naar de verklaring van Koenen aangevoerd dat het Zorgkantoor op de hoogte was van zijn medische situatie en dat het Zorgkantoor daarom de overschrijding van de bezwaartermijn destijds heeft geaccepteerd. Appellant was gedurende de bezwaartermijn bedlegerig en is voor zijn verzorging geheel afhankelijk van anderen, zodat hij buiten staat was om tijdig een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling, waarbij hij voor het wettelijk kader verwijst naar de aangevallen uitspraak.
4.1.
Vaststaat dat appellant het bezwaarschrift tegen het besluit van 18 december 2012 na afloop van de bezwaartermijn, die is geeïndigd op 29 januari 2013, heeft ingediend. In geschil is enkel of de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
4.2.
In wat appellant heeft aangevoerd is geen grond gelegen voor het oordeel dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Uit de medische verklaring van Koenen blijkt niet dat de medische situatie van appellant dusdanig was dat hij niet in staat was om een, desnoods summier, bezwaarschrift in te dienen of om een derde te vragen om dat namens hem te doen. Hierbij acht de Raad van belang dat appellant ter zitting van de Raad heeft verklaard dat hij in de laatste week van de bezwaartermijn zijn zus heeft gevraagd om hem te helpen. Dat appellant niet wist dat hij kon volstaan het indienen van een pro forma bezwaarschrift, waardoor hij op een later moment zijn gronden van bezwaar had kunnen aanvullen, is een omstandigheid die voor zijn rekening en risico komt. De omstandigheid dat het Zorgkantoor de overschrijding van de bezwaartermijn wel verschoonbaar heeft geacht, kan niet tot een ander oordeel leiden. De rechtbank heeft het bezwaar tegen het besluit van 18 december 2012 daarom terecht alsnog niet-ontvankelijk verklaard.
4.3.
Uit 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.F. Wagner als voorzitter en G. van Zeben-de Vries en
D.S. de Vries als leden, in tegenwoordigheid van W. de Braal als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2015.
(getekend) M.F. Wagner
(getekend) W. de Braal
nk