ECLI:NL:CRVB:2015:3714
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.E.V. Lenos
- H. van Leeuwen
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een aanvraag voor arbeidsongeschiktheidsuitkering na eerdere afwijzing
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had een aanvraag ingediend voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), nadat zijn eerdere uitkering in 1984 was ingetrokken. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de aanvraag afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven om de eerdere beslissing te herzien. De rechtbank had deze afwijzing bevestigd.
De Raad oordeelde dat de aanvraag van de appellant niet tijdig en toereikend was onderbouwd. De Raad benadrukte dat het Uwv bij een aanvraag na een eerdere afwijzing niet alleen moet kijken naar nieuwe feiten, maar ook moet beoordelen of er grond is om de aanvraag voor de toekomst opnieuw te overwegen. De Raad concludeerde dat het Uwv deze beoordeling had verzuimd, maar dat dit niet leidde tot een andere uitkomst, omdat de appellant ook in hoger beroep geen nieuwe feiten had aangedragen die tot een gunstiger besluit konden leiden.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de appellant niet had voldaan aan de eisen voor het indienen van een nieuwe aanvraag. De Raad oordeelde dat de overgelegde medische gegevens niet konden worden meegenomen in de beoordeling, omdat deze niet tijdig waren ingediend. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met E.E.V. Lenos als voorzitter, en de leden H. van Leeuwen en L. Koper. De griffier was H.J. Dekker. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 oktober 2015.