ECLI:NL:CRVB:2015:3747
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een aanvraag voor een IVA-uitkering na eerdere toekenning van een WGA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanvraag van appellant voor een Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam ongeschikten (IVA-uitkering). Appellant, die in 2009 uitviel voor zijn werk door een handfractuur en later een hersenbloeding kreeg, had eerder een WGA-uitkering toegekend gekregen. In 2011 werd deze uitkering vastgesteld, maar appellant meende dat hij recht had op een IVA-uitkering vanaf die datum. Het Uwv had in 2013 een IVA-uitkering toegekend met ingang van 24 december 2012, maar appellant betwistte deze ingangsdatum en stelde dat zijn beperkingen al eerder relevant waren. De Raad oordeelde dat de aanvraag van appellant naar zijn strekking moest worden beoordeeld en dat er geen sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die aanleiding gaven om het eerdere besluit van 2011 te herzien. De Raad bevestigde de beslissing van het Uwv en oordeelde dat de ingangsdatum van de IVA-uitkering correct was vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland werd bevestigd, en er werd geen veroordeling van proceskosten opgelegd.