Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek tot veroordeling van het Uwv tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 17 april 2012, waarin werd vastgesteld dat hij geen recht had op een WIA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het bezwaar van appellant werd ongegrond verklaard door het Uwv op 24 augustus 2012. De rechtbank Amsterdam bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 1 augustus 2013.
Appellant stelde in hoger beroep dat er ten onrechte geen urenbeperking was aangenomen vanwege zijn chronische vermoeidheidsklachten en dat er meer beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgenomen moesten worden. Het Uwv verzocht om bevestiging van de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsarts, die de basis vormden voor het besluit van het Uwv, zorgvuldig waren opgesteld en geen inconsistenties vertoonden. De Raad benadrukte dat het aan appellant was om aan te tonen dat deze rapporten niet op zorgvuldige wijze tot stand waren gekomen.
De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de FML voldoende beperkingen bevatte en dat de geselecteerde functies passend waren voor appellant. De stelling van appellant dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag onjuist was vastgesteld, werd verworpen omdat deze niet nader was onderbouwd. Uiteindelijk werd het hoger beroep van appellant afgewezen en werd de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente of proceskosten.