ECLI:NL:CRVB:2015:4173
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2015 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 december 2010, waarbij de Raad op 23 mei 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2060, het onderzoek heropende om te oordelen over de schadevergoeding in verband met de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in de rechterlijke fase is overschreden, waarbij de totale duur van de procedure van ontvangst van het bezwaarschrift op 6 februari 2009 tot de uitspraak op 23 mei 2014 meer dan vijf jaar bedroeg.
De Raad heeft in zijn overwegingen de criteria voor de beoordeling van de redelijke termijn uiteengezet, waarbij de complexiteit van de zaak, de behandeling door het bestuursorgaan en de rechter, en het procesgedrag van verzoeker van belang zijn. De Raad concludeert dat de overschrijding van de redelijke termijn met meer dan een jaar dient te worden gecompenseerd met een schadevergoeding van € 1.500,-, waarvan € 500,- ten laste van de Staat komt. Daarnaast heeft de Raad vastgesteld dat de schadeprocedure zelf ook langer heeft geduurd dan redelijk is, wat aanleiding geeft tot een aanvullende schadevergoeding van € 500,- ten laste van de Staat.
Uiteindelijk heeft de Raad het Uwv veroordeeld tot betaling van € 1.000,- aan verzoeker, evenals de Staat, die ook € 1.000,- aan verzoeker moet betalen. De uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 november 2015.