ECLI:NL:CRVB:2015:4207
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de buiten behandelingstelling van een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft appellante op 13 mei 2013 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft appellante bij brieven van 10 en 21 juni 2013 uitgenodigd om de benodigde gegevens over te leggen. In de brief van 21 juni 2013 werd appellante meegedeeld dat de aanvraag buiten behandeling zou worden gelaten als zij niet voor 27 juni 2013 alle gevraagde gegevens zou inleveren. Op 28 juni 2013 heeft het college de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat appellante niet aan de informatieverplichting had voldaan. Het bezwaar tegen dit besluit werd op 15 oktober 2013 ongegrond verklaard.
De rechtbank Rotterdam heeft in de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellante heeft hoger beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door een advocaat. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de gevraagde gegevens essentieel waren voor de beoordeling van de aanvraag. Appellante had de gelegenheid om haar aanvraag aan te vullen, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijnen.
De Raad concludeert dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De argumenten van appellante bieden geen aanleiding om te oordelen dat het college onterecht van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Het hoger beroep van appellante slaagt niet, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.