ECLI:NL:CRVB:2015:4397
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- W.J.A.M. van Brussel
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontslag en recht op WW-uitkering van een brugwachter bij de provincie Groningen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die als brugwachter werkzaam was bij de provincie Groningen. De appellant was ontslagen wegens zeer ernstig plichtsverzuim, waaronder misbruik van een tankpas. Na een disciplinaire procedure en een intrekking van zijn beroep bij de rechtbank, verzocht de appellant om een WW-uitkering. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen bewijs is dat de provincie de appellant in de veronderstelling heeft gebracht dat de intrekking van het beroep ook de ontslaggrond zou wijzigen, waardoor hij recht zou hebben op een WW-uitkering. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep van de appellant niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad stelt dat de appellant niet heeft aangetoond dat er sprake was van dwaling, bedrog of andere omstandigheden die de intrekking van het beroep ongedaan zouden maken. De Raad wijst erop dat de gemaakte afspraken duidelijk waren en dat de appellant niet heeft voldaan aan de bewijslast om zijn stellingen te onderbouwen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.