ECLI:NL:CRVB:2015:4429
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering WIA-uitkering met terugwerkende kracht
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een WIA-uitkering met terugwerkende kracht. Appellant, die zich op 25 juni 2004 ziek meldde vanwege ernstige psychische klachten, ontving vanaf 23 juni 2006 een WIA-uitkering. Het Uwv heeft echter vastgesteld dat deze uitkering ten onrechte is verstrekt, omdat appellant bij verschillende medische onderzoeken onjuiste informatie zou hebben gegeven over zijn gezondheidstoestand. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na een hoger beroep van appellant tegen de besluiten van het Uwv, waarbij de uitkering werd ingetrokken en een terugvordering van € 113.332,37 werd opgelegd. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellant ten onrechte WIA-uitkering heeft ontvangen. De Raad oordeelt dat de eerdere besluiten van het Uwv niet deugden en herroept deze besluiten. De Raad concludeert dat er geen sprake was van een ernstige psychiatrische aandoening bij appellant per 23 juni 2006, en dat de intrekking van de uitkering met terugwerkende kracht niet gerechtvaardigd was. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtsbijstand van appellant, die in totaal € 2.940,- bedragen.