ECLI:NL:CRVB:2015:4511
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- R.E. Bakker
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens gebrek aan ziekte of arbeidsongeschiktheid na bedrijfsongeval
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die na een bedrijfsongeval op 7 oktober 2008 met whiplash-achtige klachten uitviel. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde na medisch onderzoek dat appellant geen ziekte of gebrek had dat hem belette om arbeid te verrichten. Dit standpunt werd bevestigd in een besluit van 4 juli 2011 en later in een besluit van 2 augustus 2011, waarin werd gesteld dat appellant na afloop van de loondoorbetalingsverplichting van zijn (ex)werkgever op 17 januari 2011 geen recht op WIA-uitkering had.
Appellant ging in beroep tegen deze besluiten, maar de rechtbank Almelo verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusie van het Uwv dat appellant geen beperkingen had die medisch vast te stellen waren. In hoger beroep voerde appellant aan dat de verzekeringsarts niet correct had gehandeld volgens het protocol voor whiplashklachten en dat zijn klachten waren onderschat. Hij bracht medische gegevens in, waaronder rapporten van neuroloog Hageman en psychiater Kuilman, die een somatoforme stoornis suggereerden.
De Centrale Raad van Beroep volgde echter het oordeel van de door hen ingeschakelde onafhankelijke deskundige, psychiater prof. dr. R.J. van den Bosch, die concludeerde dat er geen psychiatrisch ziektebeeld of relevante psychische beperkingen waren. De Raad oordeelde dat de deskundige een zorgvuldig en consistent onderzoek had uitgevoerd en dat de bezwaren van appellant tegen het rapport niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. Uiteindelijk bevestigde de Raad de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond.