ECLI:NL:CRVB:2015:4602
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging en terugvordering van persoonsgebonden budget in het kader van de AWBZ
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het Zorgkantoor Menzis het persoonsgebonden budget (pgb) van appellant heeft beëindigd en teruggevorderd. Appellant, die lijdt aan een psychische stoornis, ontving sinds 2008 een pgb voor zorg op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het Zorgkantoor beëindigde het pgb per 1 juli 2010, omdat appellant geen verantwoording had afgelegd over de besteding van het budget. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt en in hoger beroep gesteld dat het Zorgkantoor hem ten onrechte geen pgb voor 2013 heeft verleend, ondanks dat hij de zorg door zorgboerderij [naam zorgboerderij] heeft voortgezet.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant zich niet heeft gehouden aan de verantwoordingsverplichtingen die aan het pgb voor 2010 waren verbonden. De Raad oordeelt dat het Zorgkantoor op basis van de wet verplicht was om de verlening van het pgb voor 2013 te weigeren. De Raad heeft ook overwogen dat de verklaringen van zorgverleners niet aantonen dat de noodzakelijke zorg niet in natura kan worden verleend. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.