In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van de Secretaris-Generaal van het ministerie van Defensie, waarbij zijn functie als Hoofd sector Civielrecht niet terugkeert in de nieuwe organisatie na een reorganisatie. De Centrale Raad van Beroep behandelt de zaak naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep van appellant gegrond verklaarde maar de rechtsgevolgen in stand liet. De Raad overweegt dat de Aanwijzing SG A/983 van toepassing is op reorganisaties binnen Defensie en dat de functievergelijkingstabel aangeeft wanneer sprake is van een gewijzigde functie. De Raad concludeert dat de functie van appellant wezenlijk is veranderd door de reorganisatie, waardoor zijn eerdere functie niet meer terugkeert. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij het bestreden besluit van de Secretaris-Generaal is vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand zijn gelaten. De Raad oordeelt dat er geen gebreken zijn in de totstandkoming van het reorganisatieplan en dat de keuzes van de Secretaris-Generaal op zakelijke gronden berusten. De uitspraak wordt gedaan in het openbaar op 17 december 2015.