Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraken;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die zich ziek had gemeld vanuit een uitkeringssituatie ingevolge de Werkloosheidswet, betwistte de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die zijn recht op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Ziektewet (ZW) hadden beëindigd. De rechtbank had geoordeeld dat de beperkingen van de appellant goed waren weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat de geselecteerde functies medisch passend waren. De Raad bevestigde deze oordelen en oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat zijn medische situatie per 5 juni 2013 verslechterd was ten opzichte van 21 januari 2013. De Raad concludeerde dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren opgesteld en dat de appellant niet had aangetoond dat deze rapporten inconsistenties vertoonden of onjuist waren. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat de appellant in staat was de geselecteerde functies te vervullen, zowel op de datum van de WIA-beoordeling als op de datum van de ZW-beoordeling. De uitspraak bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en wees het verzoek om vergoeding van wettelijke rente af.