ECLI:NL:CRVB:2015:640
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van bril, tandheelkundige hulp, fiets, vloerbedekking en gordijnen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant, die sinds 1 januari 2011 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had op 28 december 2012 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een bril, tandheelkundige hulp, een fiets, vloerbedekking en gordijnen. Het college van burgemeester en wethouders van Venlo heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de kosten onder de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan vallen en appellant niet voldoende had onderbouwd dat hij recht had op bijzondere bijstand.
De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor een bril en tandheelkundige hulp in principe gedekt zijn door de Zorgverzekeringswet (Zvw), die als een voorliggende voorziening wordt beschouwd. Appellant betwistte dat deze voorzieningen in zijn geval toereikend waren, maar de Raad oordeelde dat het ontbreken van aanvullende verzekering niet betekent dat er geen voorliggende voorziening is. Voor de kosten van de fiets, vloerbedekking en gordijnen geldt dat deze ook als algemeen noodzakelijke kosten worden aangemerkt, die in beginsel uit het inkomen moeten worden betaald. Appellant heeft niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die hem verhinderen om deze kosten zelf te dekken.
De Raad concludeert dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand op goede gronden heeft afgewezen. Het hoger beroep van appellant slaagt niet, en de eerdere uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.