ECLI:NL:CRVB:2015:725
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- J.C.F. Talman
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van nabestaandenuitkering op basis van gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een nabestaandenuitkering die aan appellant was toegekend op basis van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Appellant ontving deze uitkering na het overlijden van zijn partner. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft na een onderzoek vastgesteld dat appellant sinds 17 februari 2009 een gezamenlijke huishouding voerde met een nieuwe partner, wat hij niet had gemeld. Dit leidde tot de beëindiging van de uitkering per 1 maart 2009 en een terugvordering van eerder betaalde uitkeringen. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant tegen deze besluiten ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de Svb bevoegd was om onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de uitkering en dat het huisbezoek dat door de Svb was uitgevoerd rechtmatig was. De verklaringen van appellant en zijn partner tijdens het huisbezoek werden als betrouwbaar beschouwd, en de Raad concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de gezamenlijke huishouding. Appellant's argumenten tegen de rechtmatigheid van het onderzoek en de verklaringen werden verworpen. De Raad bevestigde dat de Svb terecht had geconcludeerd dat appellant zijn mededelingsverplichting had geschonden door de gezamenlijke huishouding niet te melden.