ECLI:NL:CRVB:2015:74
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens schending inlichtingen- en medewerkingsverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellante had een aanvraag voor bijstand ingediend na haar verhuizing naar een andere gemeente, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat zij niet had meegewerkt aan een huisbezoek dat door het college was aangevraagd. De Raad heeft vastgesteld dat appellante eerder bijstand ontving in Rotterdam, maar na haar verhuizing niet tijdig een aanvraag indiende en bovendien weigerde medewerking te verlenen aan het huisbezoek. Het college had de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet in behandeling genomen, wat later in de bezwaarprocedure werd herzien, maar de afwijzing bleef staan voor de periode tot het huisbezoek op 20 december 2011. De Raad oordeelde dat appellante haar inlichtingen- en medewerkingsverplichting had geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de regel dat bijstand niet kan worden verleend voor de aanvraagdatum rechtvaardigden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de aanvrager om tijdig en volledig te voldoen aan de vereisten voor bijstandsverlening.