Uitspraak
.
.
OVERWEGINGEN
.
.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Centrale Raad van Beroep
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 13 maart 2015, wordt de weigering van een Wajong-uitkering aan appellante, die lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis, besproken. Appellante had op 22 juni 2010 een aanvraag ingediend voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze aanvraag op basis van de conclusie dat zij op haar zeventiende verjaardag en 52 weken daarna in staat was om meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank 's-Hertogenbosch en de rechtbank Oost-Brabant hebben de besluiten van het Uwv in eerdere procedures bekrachtigd, maar appellante ging in hoger beroep.
De Raad heeft in deze zaak vastgesteld dat het Uwv onvoldoende inzicht heeft gegeven in de relatie tussen de beperkingen van appellante en de arbeidsmogelijkheden die aan haar zijn voorgesteld. De Raad is van mening dat de begeleiding door een jobcoach, zoals aanbevolen door de verzekeringsarts, niet adequaat is onderzocht door het Uwv. De Raad concludeert dat de besluiten van het Uwv niet voldoen aan de vereisten van zorgvuldigheid en motivering. De Raad draagt het Uwv op om binnen acht weken de gebreken in de bestreden besluiten te herstellen, waarbij de specifieke beperkingen van appellante en de noodzaak van begeleiding door een jobcoach in acht moeten worden genomen. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van de arbeidsmogelijkheden van personen met psychische aandoeningen en de rol van ondersteuning in de werkplek.