In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant had verzocht om kwijtschelding van het restantbedrag van een onverschuldigd betaalde WAO-uitkering, die door het Uwv was teruggevorderd. De terugvordering was gebaseerd op schending van de inlichtingenplicht. De appellant had vanaf 2004 maandelijks aflossingen verricht, maar het Uwv weigerde het verzoek om kwijtschelding omdat de appellant niet constant had afgelost en had verzuimd te melden dat de inhouding op zijn uitkering niet was voortgezet toen hij overging van een WW-uitkering naar een ZW-uitkering. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden van de Beleidsregels en dat er geen reden was om hiervan af te wijken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had gehandeld.