ECLI:NL:CRVB:2015:955
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot medewerking aan psychodiagnostisch onderzoek in het kader van bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Limburg. Appellant, die sinds 7 juni 2004 bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), heeft niet voldaan aan de verplichting om mee te werken aan een psychodiagnostisch onderzoek. Het dagelijks bestuur van de intergemeentelijke sociale dienst heeft appellant herhaaldelijk uitgenodigd voor dit onderzoek, maar appellant heeft geweigerd om medewerking te verlenen, onder andere door te stellen dat hij een blokkeringsrecht heeft. Het dagelijks bestuur heeft daarop de bijstand van appellant verlaagd, wat appellant heeft bestreden in beroep.
De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de verplichting om mee te werken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling ook inhoudt dat de resultaten van dat onderzoek toegankelijk moeten zijn voor het dagelijks bestuur. Appellant heeft aangevoerd dat zijn psychische problematiek hem belemmert in het meewerken aan het onderzoek, maar de Raad oordeelt dat de door appellant overgelegde verklaring van de psycholoog onvoldoende onderbouwing biedt voor zijn stelling dat zijn gedragingen niet verwijtbaar zijn. De Raad concludeert dat appellant tekort is geschoten in zijn verplichting om mee te werken aan het onderzoek en bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het belang van medewerking aan onderzoeken die verband houden met de bijstandsverlening en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.