Uitspraak
.Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellante had een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, met als gewenste ingangsdatum 31 oktober 2013. De aanvraag werd echter door het college van burgemeester en wethouders van Almelo buiten behandeling gesteld, omdat appellante niet tijdig de benodigde gegevens had ingeleverd. Appellante stelde dat het college de hersteltermijn had moeten verlengen, omdat zij de opgevraagde gegevens op 17 februari 2014 had ingeleverd. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, aangezien appellante niet tijdig de gevraagde gegevens had verstrekt. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de ingangsdatum van de bijstand terecht was vastgesteld op 17 februari 2014, de datum waarop de gegevens waren ingeleverd. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden, en dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.