Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 20 november 2012;
- bepaalt dat de Svb een nieuwe beslissing op bezwaar dient te nemen met inachtneming van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellante, geboren in 1954 en in het bezit van de Nederlandse nationaliteit, heeft hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) dat haar vanaf 1 januari 1992 niet langer als ingezetene van Nederland beschouwde in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De Svb had vastgesteld dat appellante en haar echtgenoot, die in Tsjechië verblijven, niet verzekerd zijn onder de AWBZ. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak vernietigd. De Raad oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat appellante vanaf 1 januari 1992 geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland had. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit van de Svb niet kon standhouden en dat de Svb een nieuw besluit op bezwaar moest nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. De Raad heeft ook bepaald dat de Svb het griffierecht van appellante dient te vergoeden.