ECLI:NL:CRVB:2016:1357
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WW-uitkering en terugvordering na ontdekking hennepkwekerij
In deze zaak gaat het om de herziening van de WW-uitkering van appellant, die van 1 juli 2011 tot 12 april 2012 een uitkering ontving op basis van 32 arbeidsuren per week, vermeerderd met een toeslag op grond van de Toeslagenwet. Na de ontdekking van een hennepkwekerij in zijn woning op 16 mei 2012, heeft het Uwv de uitkeringen van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat hij niet had gemeld dat hij werkzaamheden verrichtte in de kwekerij. De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van het Uwv gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelt dat appellant zijn werknemerschap heeft verloren door de werkzaamheden in de kwekerij en dat het Uwv terecht de uitkeringen heeft ingetrokken en bedragen heeft teruggevorderd. De Raad concludeert dat appellant niet heeft voldaan aan zijn inlichtingenplicht en dat de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen terecht is.