Uitspraak
OVERWEGINGEN
1.10. Bij besluit van 29 december 2011 heeft het Uwv de Wajong-uitkering van appellante met ingang van 1 januari 2008 ingetrokken, omdat zij vanaf dat moment weer volledig arbeidsgeschikt is.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een Wajong-uitkering aan appellante, die in 2006 een aanvraag indiende vanwege verslaving en persoonlijkheidsproblematiek. De verzekeringsarts van het Uwv concludeerde in 2007 dat appellante op haar 17e en 18e verjaardag geen duurzaam benutbare mogelijkheden had. In 2008 werd appellante als arbeidsgeschikt beoordeeld, wat leidde tot de intrekking van haar uitkering per 1 januari 2008. Het Uwv vorderde ook teveel betaalde uitkering terug, wat appellante aanvecht. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, en in hoger beroep bevestigde de Centrale Raad van Beroep deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan het medische oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, en dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat de conclusies van de psychiater onjuist waren. De Raad concludeerde dat appellante haar inlichtingenplicht had geschonden door het Uwv niet volledig te informeren over haar medische situatie en werkzaamheden, wat leidde tot onterecht verstrekte uitkeringen. De uitspraak werd gedaan op 22 april 2016.