ECLI:NL:CRVB:2016:1666
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F. Hoogendijk
- J.L. Meijer
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering na samenwoning en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die eerder bijstand ontving als alleenstaande, heeft zijn bijstandsuitkering zien intrekken nadat hij had gemeld weer samen te wonen met zijn ex-echtgenote. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant van 10 december 2010 tot 19 maart 2013 bijstand ontving naar de norm voor gehuwden, maar na zijn scheiding op 19 maart 2013 recht had op bijstand voor alleenstaanden. Na zijn melding van samenwoning op 7 maart 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de bijstand per 6 maart 2014 ingetrokken, omdat appellant niet langer als alleenstaande kon worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze intrekking ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht. De Raad overweegt dat appellant geen zelfstandig recht op bijstand meer had en dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen onrechtmatig besluit is vastgesteld. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder bijstandsverlening plaatsvindt en de gevolgen van samenwoning voor de bijstandsnorm.