Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van de wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot zijn WGA-vervolguitkering. Appellant, die sinds 2006 arbeidsongeschikt is door rugklachten, ontving aanvankelijk een loongerelateerde WGA-uitkering. Na een herbeoordeling in 2013 werd zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 50,75%, maar later, na bezwaar, werd dit verlaagd naar 35 tot 45%. In mei 2014 heeft het Uwv besloten om appellant vanaf 1 februari 2014 65 tot 80% arbeidsongeschikt te achten, maar zijn uitkering werd per 2 juli 2014 ingetrokken omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en de overwegingen van de rechtbank onderschreven. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was en dat de verzekeringsartsen de gezondheidsklachten van appellant adequaat hadden beoordeeld. Appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens ingediend die de eerdere conclusies van het Uwv konden ondermijnen. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies voor appellant geen overschrijding van zijn belastbaarheid opleverden en dat het Uwv het maatmanloon correct had vastgesteld. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het verzoek om schadevergoeding af.