Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 22 oktober 2013 voor zover het
- veroordeelt de Svb in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.984,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die vanaf 1 oktober 2011 een ouderdomspensioen ontving naar de norm voor ongehuwden, heeft in hoger beroep gesteld dat hij geen gezamenlijke huishouding voerde met mevrouw M, met wie hij op dat moment samenwoonde. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had zijn pensioen herzien naar de norm voor gehuwden, omdat zij van mening was dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De Raad heeft vastgesteld dat de Svb onvoldoende bewijs had geleverd voor de herziening van het pensioen over de periode vanaf 1 juli 2013, en heeft het besluit van de Svb vernietigd. De Raad oordeelde dat er wel degelijk sprake was van wederzijdse zorg tussen appellant en M, maar dat de herziening van het pensioen niet kon worden gehandhaafd voor de periode na 1 juli 2013. Tevens heeft de Raad de Svb veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente over het na te betalen ouderdomspensioen en de proceskosten van appellant. De uitspraak benadrukt de criteria voor het vaststellen van een gezamenlijke huishouding en de verantwoordelijkheden van de Svb in dergelijke gevallen.