ECLI:NL:CRVB:2016:2310
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing bijstandsaanvraag op grond van de WWB met betrekking tot uitsluitingsgronden voor bekostigd onderwijs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een Turkse student, had in 2013 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) terwijl hij een voortraject volgde ter voorbereiding op een studie aan de Haagse Hogeschool. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de appellant niet had aangetoond dat hij niet kon werken of geen ander onderwijs kon volgen, waardoor hij volgens artikel 13, lid 2 aanhef en onder c van de WWB van bijstand was uitgesloten.
De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat het college tekort is geschoten in de besluitvorming. De Raad heeft vastgesteld dat het college een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de uitsluitingsgrond in de WWB. De Raad benadrukte dat de uitsluitingsgrond een op de persoon toegesneden grond is en dat de appellant de mogelijkheid moet hebben om uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs te volgen. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van de appellant, met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.
De Raad heeft ook bepaald dat het college de proceskosten van de appellant moet vergoeden en dat het griffierecht moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en de Raad heeft de mogelijkheid voor beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar beperkt tot de Raad zelf.