Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellant, die als chef werkplaats werkzaam was, heeft zich op 2 mei 2011 ziek gemeld met gehoorklachten en later ook hartklachten. Hij heeft het Uwv verzocht om een uitkering op grond van de Wet WIA. Het Uwv heeft vastgesteld dat de re-integratie-inspanningen van de werkgeefster onvoldoende waren, wat leidde tot een loonsanctie. De werkgeefster heeft echter later aangetoond dat zij de tekortkomingen in de re-integratie-inspanningen heeft hersteld door het afronden van een tweede spoortraject. De rechtbank heeft geoordeeld dat de werkgeefster voldoende inspanningen heeft geleverd en dat het Uwv de loondoorbetalingsverplichting terecht heeft beëindigd.
In hoger beroep herhaalt appellant zijn standpunt dat de werkgeefster te weinig heeft gedaan voor zijn re-integratie. Hij stelt dat de tekortkomingen in het eerste spoor ook ter beoordeling moeten worden meegenomen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de beroepsgronden die in beroep zijn prijsgegeven niet opnieuw in hoger beroep kunnen worden aangevoerd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de re-integratie-inspanningen van de werkgeefster adequaat zijn geweest, ondanks de kritiek van appellant. De Raad wijst het verzoek om schadevergoeding af en concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.