ECLI:NL:CRVB:2016:2578
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- F. Hoogendijk
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens betrokkenheid bij hennepkwekerij
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant op grond van zijn betrokkenheid bij een hennepkwekerij. Appellant ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had recht op een toeslag van 10% als alleenstaande jongere onder de 21 jaar. De zaak kwam aan het licht na een melding bij de politie over hennepteelt op het uitkeringsadres van appellant. Na een warmtemeting en een inval door de politie werden hennepresten en kwekerij-attributen aangetroffen. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft daarop de bijstand van appellant ingetrokken, omdat hij geen melding had gemaakt van zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij en de daaruit voortvloeiende inkomsten.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van appellant tegen de intrekking van de bijstand ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden voldoende aannemelijk maakten dat er een hennepkwekerij aanwezig was en dat appellant daarbij betrokken was. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat appellant niet had aangetoond dat de rechtbank onterecht had geoordeeld en dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten terecht waren.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.