ECLI:NL:CRVB:2016:2593
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- F. Hoogendijk
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens betrokkenheid bij hennepkwekerij
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die betrokken zou zijn bij een hennepkwekerij. Appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en werd verdacht van het telen van hennep in haar woning. De politie ontving op 23 januari 2013 een melding over hennepteelt op het uitkeringsadres van appellante. Na een warmtemeting en een inval op 13 maart 2013, waarbij hennepresten en kwekerij-attributen werden aangetroffen, concludeerde de politie dat er sprake was van een hennepkwekerij. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg trok de bijstand van appellante in voor de periode van 16 januari 2013 tot en met 12 maart 2013 en vorderde een bedrag van € 1.761,18 terug. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond, omdat de omstandigheden voldoende aannemelijk maakten dat appellante betrokken was bij de hennepkwekerij en haar wettelijke inlichtingenverplichting had geschonden. In hoger beroep herhaalde appellante haar gronden, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, omdat appellante niet had aangetoond dat het oordeel van de rechtbank onjuist was. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.