ECLI:NL:CRVB:2016:2925
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende gegevens overgelegd
In deze zaak heeft appellant op 3 februari 2014 bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft appellant verzocht om gegevens over te leggen, waaronder bankafschriften van de laatste 12 maanden. Appellant heeft echter niet de gevraagde bankafschriften overgelegd, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag. Het college heeft in zijn besluit gesteld dat appellant in strijd met de wettelijke inlichtingenverplichting heeft gehandeld door geen bankafschriften over 2014 te verstrekken en niet aan te tonen hoe hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat het uitsluitend in geschil is of appellant voldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie. De Raad oordeelt dat appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan, omdat hij de gevraagde bankafschriften niet heeft overgelegd. De Raad benadrukt dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid op de aanvrager rust en dat het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting kan leiden tot weigering van bijstand.
De Raad concludeert dat appellant onvoldoende informatie heeft verstrekt om zijn recht op bijstand vast te stellen. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 2 augustus 2016.