ECLI:NL:CRVB:2016:3181
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand wegens onduidelijke woonplaats en beroep op EVRM
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Verzoeker had meerdere aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand en griffierecht, maar deze aanvragen werden afgewezen omdat zijn woonplaats niet vaststond. De rechtbank had de beroepen tegen de afwijzingen ongegrond verklaard, waarna verzoeker in hoger beroep ging.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker onvoldoende inlichtingen heeft verstrekt over zijn woonplaats, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Verzoeker voerde aan dat hij controleerbare gegevens had verstrekt over zijn verblijfplaats, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze informatie niet voldoende was om zijn woonplaats vast te stellen. Ook het beroep op verschillende artikelen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) werd verworpen, omdat de voorzieningenrechter van mening was dat verzoeker in de procedures voldoende gelegenheid had gehad om zijn gronden naar voren te brengen en bijgestaan was door een advocaat.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de hoger beroepen niet slagen en bevestigde de aangevallen uitspraken van de rechtbank. Tevens werden de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen grond was voor het treffen van een dergelijke voorziening. De uitspraak werd gedaan door R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van A. Mansourova als griffier.