Uitspraak
OVERWEGINGEN
€ 2.232,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 augustus 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en de korpschef van politie. De zaak betreft een intrekking van het hoger beroep omdat het Uwv geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. De uitspraak volgt op een eerdere tussenuitspraak van de Raad op 24 december 2014, waarin het Uwv werd verzocht om een gewijzigde beslissing op bezwaar te nemen. Op 20 januari 2015 heeft het Uwv deze gewijzigde beslissing genomen, waarop appellant heeft gereageerd met een verzoek om schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 2 december 2015 was appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat mr. N.D. Dane, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. P.A.L. Nieuwenhuis. Na de zitting heeft appellant op 29 december 2015 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De Raad heeft vervolgens besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege kon blijven, waarna het onderzoek is gesloten.
De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. In dit geval heeft het Uwv de kosten in bezwaar al vergoed, waardoor alleen de kosten in beroep en hoger beroep ter beoordeling staan. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellant moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 3.224,-, bestaande uit € 992,- voor de kosten in beroep en € 2.232,- voor de kosten in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand. Appellant kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.