Uitspraak
OVERWEGINGEN
25 oktober 2012. Bij het eerste besluit is het tijdvak waarin werkneemster jegens werkgeefster recht heeft op loon tijdens ziekte verlengd met 52 weken tot 3 december 2013. Deze verlenging – ook wel loonsanctie genoemd – is aan werkgeefster opgelegd in aansluiting op de wachttijd van 104 weken. Volgens appellant zijn de re-integratie-inspanningen van werkgeefster onvoldoende geweest en ontbreekt voor dat verzuim een deugdelijke grond. Bij het tweede besluit heeft appellant de aanvraag van werkneemster om een WIA-uitkering opgeschort in verband met de opgelegde loonsanctie (opschortingsbesluit).
re-integratie-inspanningen die zijn verricht. Blijkens de Beleidsregels staat bij de beoordeling het bereikte resultaat voorop. Als een bevredigend resultaat is bereikt, is volgens het beoordelingskader voldaan aan de wettelijke eis dat de werkgever en werknemer in redelijkheid konden komen tot de re-integratie-inspanningen die zijn verricht. Van een bevredigend resultaat is sprake als gekomen is tot een (gedeeltelijke) werkhervatting, die aansluit bij de resterende functionele mogelijkheden van de werknemer en de hervatting een structureel karakter heeft. Indien het Uwv het resultaat niet bevredigend acht, zal volgens de Beleidsregels bij de beoordeling worden ingezoomd op datgene wat door de werkgever en werknemer daadwerkelijk ondernomen is.
23 januari 2013 en 3 juli 2013 is een dergelijke rechtvaardiging niet te halen. Dat werkneemster door haar psychiater is geadviseerd om de regie over haar eigen leven te nemen en deze psychiater van mening is dat werkneemster naar beste vermogen heeft
gere-integreerd, is daarvoor onvoldoende. Uit het advies van de behandelend psychiater aan de bedrijfsarts van 7 februari 2012, dat werkneemster zoveel mogelijk zelf de verantwoordelijkheid rond haar herstel gegeven moet worden, kan evenmin worden afgeleid dat de re-integratie-inspanning tot twaalf uur per week beperkt moest blijven. De verzekeringsartsen hebben voldoende gemotiveerd dat op grond van de informatie van de behandelend sector blijkt dat werkneemster aangewezen is op weinig stresserend werk, geen hectiek, een eigen afgebakende taak, geen belastende klantencontacten, geen eindverantwoordelijkheid en niet belastbaar boven twintig uur per week.
re-integratie te bewerkstelligen. Volgens Elabo kan dan worden gekeken naar een passende functie bij de eigen werkgever of kan een re-integratiebureau worden ingeschakeld om werk elders op de arbeidsmarkt te vinden. Behoudens het advies van Elabo om door middel van mediation de communicatie tussen werkgeefster en werkneemster te verbeteren, heeft werkgeefster niets met het rapport van Elabo gedaan. Aannemelijk is dat het
re-integratietraject van werkneemster hierdoor gestagneerd is geraakt.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart de beroepen ongegrond.
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van B. Dogan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 september 2016.