ECLI:NL:CRVB:2016:3390
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag op basis van onduidelijke woonsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 24 april 2013 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand ingediend, maar het Drechtstedenbestuur heeft deze aanvraag afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de onduidelijkheid over de woonsituatie van de appellant, die had aangegeven dat hij alleen woonde, maar tijdens een huisbezoek op 4 juli 2013 werden er veel vrouwenspullen aangetroffen in zijn woning. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij alleen woonde en dat het bestuur voldoende onderzoek had verricht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet in aanmerking kwam voor bijstand.