ECLI:NL:CRVB:2016:3521
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand en inlichtingenverplichting in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand aan appellant, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De zaak betreft een geschil over de periode van 6 maart 2012 tot en met 20 januari 2014, waarin appellant zijn bijstandsrecht niet kon aantonen door een gebrek aan administratie en het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting. Appellant had inkomsten uit de verkoop van kleding en voedingsartikelen, maar kon geen deugdelijke administratie overleggen. Het college van burgemeester en wethouders van Lelystad had eerder de bijstand van appellant ingetrokken, omdat hij onvoldoende informatie had verstrekt over zijn verblijf in het buitenland en zijn inkomsten. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het college niet-ontvankelijk verklaard, maar in hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte de beoordeling van het recht op bijstand had beperkt tot een bepaalde periode. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het college veroordeeld in de proceskosten van appellant. De Raad heeft bepaald dat de bijstand van appellant wordt ingetrokken vanaf 6 maart 2012, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld door de schending van de inlichtingenverplichting. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen.