ECLI:NL:CRVB:2016:3651
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van volledige kosten voor bijzondere bijstand voor kookplaat en koelkast met proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een koelkast en een elektrische kookplaat. Het college van burgemeester en wethouders van Almere had bijzondere bijstand verleend, maar slechts tot 70% van de NIBUD-prijzen. Appellante was het niet eens met de hoogte van de verleende bijstand en stelde dat deze niet toereikend was om de werkelijke kosten te dekken.
De Raad heeft vastgesteld dat het college het beleid correct had toegepast en dat de verleende bedragen overeenkwamen met de NIBUD-richtprijzen. Appellante voerde aan dat de hoogte van de bijstand niet voldeed aan haar behoeften, maar de Raad oordeelde dat zij niet had aangetoond dat de toegewezen bedragen niet voldoende waren voor de aanschaf van de benodigde apparatuur. Bovendien werd het argument dat het college geen hoorzitting had gehouden verworpen, omdat appellante voldoende gelegenheid had gehad om haar standpunten te verwoorden.
De Raad oordeelde echter dat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenvergoeding had toegekend voor de kosten die appellante in verzet had gemaakt. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak voor zover het college niet was veroordeeld tot vergoeding van deze kosten en bepaalde dat het college aan appellante een bedrag van € 2.232,- moest vergoeden voor de gemaakte proceskosten. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing voor het overige.