ECLI:NL:CRVB:2016:3670
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) door het college van burgemeester en wethouders van Diemen werd bevestigd. Appellant, die zich op 25 september 2014 meldde voor bijstand, stelde dat hij bij zijn ouders woonde, maar het college betwistte dit op basis van onderzoek naar zijn woon- en leefsituatie. Het college concludeerde dat appellant onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij in de gemeente Diemen woonde, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag op 20 november 2014. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, maar in hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het college niet deugdelijk had gemotiveerd waarom appellant niet in Diemen woonde. De Raad oordeelde dat het college verder onderzoek moet doen naar de woonomstandigheden van appellant en dat de eerdere beslissing vernietigd moest worden. De Raad heeft het college opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellant, waarbij het college ook in de proceskosten van appellant werd veroordeeld.