ECLI:NL:CRVB:2016:3836
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting met betrekking tot een bankrekening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank het beroep van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar ongegrond verklaarde. Appellanten ontvingen bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en hebben een bankrekening verzwegen waarop inkomsten uit een krantenwijk werden bijgeschreven. Het college heeft de bijstand van appellanten herzien en de te veel verleende bijstand teruggevorderd, omdat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van de bankrekening en de daarop bijgeschreven inkomsten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het aan appellanten is om aannemelijk te maken dat zij niet konden beschikken over de bijschrijvingen op de bankrekening. De Raad stelt vast dat de bankrekening op naam van appellant staat en dat appellant geacht wordt te kunnen beschikken over de bijschrijvingen, ongeacht of de inkomsten uit de krantenwijk aan hem of aan zijn dochter moeten worden toegerekend. De Raad bevestigt dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden en dat het college terecht de bijstand heeft herzien en teruggevorderd. Het hoger beroep van appellanten wordt afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.