ECLI:NL:CRVB:2016:413
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van psychische klachten en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van de WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die sinds 5 september 2011 wegens psychische klachten niet meer kan werken, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv dat hem per 21 september 2013 geen uitkering toekende, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou zijn. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hij door zijn psychische klachten, waaronder depressie en angststoornissen, niet in staat is om te werken. Hij stelde dat de informatie van zijn psychiater niet was meegewogen en dat hij niet in staat was de geduide functies te verrichten. De Raad heeft echter geoordeeld dat het Uwv voldoende rekening heeft gehouden met de psychische klachten van appellant en dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zorgvuldig hebben gehandeld. De Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was aangepast aan de beperkingen van appellant, en er waren geen nieuwe medische gegevens die een ander licht op de zaak konden werpen.
De Raad concludeerde dat appellant met de in de FML opgenomen beperkingen in staat was de geduide functies te verrichten, en dat zijn stelling dat hij de Nederlandse taal niet voldoende beheerst niet opging, aangezien hij het certificaat NT2 had behaald en sinds 1999 in Nederland werkte. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.