Op 19 januari 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 3 oktober 2014. De zaak betreft een geschil tussen de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen. De staatssecretaris was in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank, die had bepaald dat hij een nader besluit moest nemen op het bezwaar van het college tegen een eerder besluit van 28 december 2012. Tijdens de zitting trok het college zijn hoger beroep in, waardoor alleen de zaak van de staatssecretaris aan de orde kwam.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris inderdaad een nieuw besluit moet nemen. De Raad benadrukte dat het van belang is dat de staatssecretaris inzichtelijk maakt hoe de Inspectie SZW en andere betrokken instanties het causaal verband tussen het tekort en beleidskeuzen toetsen. Dit houdt in dat externe factoren en de maatregelen die het college heeft genomen om uitstroom te bevorderen, in overweging moeten worden genomen. De staatssecretaris kreeg de opdracht om de Inspectie SZW een onderzoeksopdracht te geven om dit inzichtelijk te maken.
De Raad bepaalde verder dat tegen de beslissing van de staatssecretaris op bezwaar slechts beroep kan worden ingesteld bij de Raad zelf, en dat de staatssecretaris in de proceskosten van het college werd veroordeeld tot een bedrag van € 1.984,-. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die tijdens de zitting zijn besproken.