ECLI:NL:CRVB:2016:4288
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de opleidingseisen voor functies binnen het gemeentebrede generieke functiegebouw van de gemeente Amsterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, werkzaam bij de gemeente Amsterdam, was in geschil over zijn plaatsing in een functie binnen het nieuwe gemeentebrede generieke functiegebouw. De appellant was van mening dat de opleidingseis voor de functie onterecht was vastgesteld op HBO-niveau, terwijl hij zijn functie op WO-niveau uitoefende. Hij stelde dat er een innerlijke tegenstrijdigheid bestond tussen de wervingscriteria en de functietypering.
De Raad heeft vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de opleidingseis voor de functie van appellant op HBO-niveau mocht stellen. De Raad oordeelde dat het college niet verplicht was om in het plaatsingsbesluit te vermelden dat appellant zijn functie op WO-niveau uitoefende. De Raad benadrukte dat de functieomschrijving een minimaal vereiste opleidingsniveau kan bevatten, terwijl in de praktijk een hoger niveau kan worden gevraagd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin was geoordeeld dat de appellant niet in zijn gelijk was gesteld.
De uitspraak bevestigt dat de gemeente Amsterdam de vrijheid heeft om de opleidingseisen voor functies binnen het generieke functiegebouw vast te stellen, en dat dit niet automatisch betekent dat medewerkers met een hogere opleiding ook in een hogere functie geplaatst moeten worden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.