ECLI:NL:CRVB:2016:4666
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding in studiefinancieringszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. G. Palanciyan, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat zijn studiefinanciering herzien had. De minister had het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding, omdat het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. De appellant stelde dat hij door detentie niet in staat was om tijdig bezwaar te maken.
De Raad oordeelde dat de minister het besluit op de juiste wijze had bekendgemaakt en dat de termijn voor het indienen van bezwaar was gaan lopen op 17 augustus 2014. De appellant had pas op 26 december 2014 bezwaar gemaakt, wat betekende dat hij niet tijdig had gereageerd. De Raad wees erop dat de appellant, ondanks zijn detentie, verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van zijn bezwaar en dat hij geen passende maatregelen had genomen om zijn post te laten verzorgen.
De gestelde psychische problemen van de appellant werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd om de termijnoverschrijding verschoonbaar te maken. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.