ECLI:NL:CRVB:2016:4771
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet-gemelde hennepkwekerij
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die sinds 13 februari 2007 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had een hennepkwekerij in zijn woning, wat hij niet had gemeld aan het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Hart van West-Brabant. Na een melding van een inspecteur werd er een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat de appellant de hennepkwekerij had geëxploiteerd. Het dagelijks bestuur heeft daarop de bijstand van de appellant met terugwerkende kracht ingetrokken en de kosten van bijstand teruggevorderd. De rechtbank heeft de besluiten van het dagelijks bestuur bekrachtigd, waarop de appellant in hoger beroep ging. De Raad oordeelde dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door de hennepkwekerij niet te melden, en dat het dagelijks bestuur terecht de bijstand had ingetrokken. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de appellant niet had aangetoond dat hij in de te beoordelen periode in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde.