ECLI:NL:CRVB:2016:5013
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- A. Stehouwer
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onduidelijkheid over financiële situatie en vermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellanten, een echtpaar dat in 2009 een vermogen van ongeveer € 184.000,- had verworven, dienden op 19 november 2010 een aanvraag om bijstand in op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, omdat de appellanten onvoldoende duidelijkheid gaven over hun financiële situatie en de besteding van hun vermogen. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellanten ongegrond, waarna zij in hoger beroep gingen.
De Raad oordeelde dat de appellanten niet in staat waren om verifieerbare bewijsstukken te overleggen die aantonen hoe zij in hun levensonderhoud hebben voorzien na de sluiting van hun bedrijf. De Raad benadrukte dat de financiële situatie van de aanvrager essentieel is voor de beoordeling van de bijstandsaanvraag. De appellanten hadden niet aangetoond waaraan het vermogen van € 184.474,- was besteed, en de onduidelijkheid over hun financiële situatie leidde tot de conclusie dat zij niet in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en verantwoording in bijstandsaanvragen, en dat het college bevoegd is om gegevens te vragen die betrekking hebben op de financiële situatie van de aanvrager. De Raad concludeerde dat de appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de afwijzing van de bijstandsaanvraag en de terugvordering van het verstrekte voorschot.