ECLI:NL:CRVB:2016:5136
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsverlening aan dakloze zonder briefadres en inschrijving in de BRP
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsverlening aan een appellant die dakloos is en geen briefadres heeft. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Almere ongegrond had verklaard. De appellant ontving sinds 7 september 2010 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), maar zijn bijstandsrecht werd ingetrokken per 5 augustus 2013, omdat hij niet meer ingeschreven stond in de Basisregistratie Personen (BRP) en zijn inlichtingenverplichting had geschonden.
De Raad stelt vast dat het college enkel heeft gekeken naar het ontbreken van een briefadres en de inschrijving in de BRP, zonder onderzoek te doen naar de feitelijke woon- en leefsituatie van de appellant. De Raad oordeelt dat het college niet kon volstaan met deze enkele vaststelling en dat de feitelijke situatie van de appellant van belang is voor het recht op bijstand. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waarbij het college wordt veroordeeld in de proceskosten van de appellant.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de feitelijke omstandigheden van een dakloze bij de toekenning van bijstand, en dat het college de verplichting heeft om onderzoek te doen naar de situatie van de aanvrager.